Als ik ’s avonds in mijn bed lig, alle lampen uit
Zie ik enge monsters en hoor ook hun geluiden
Grote bleke ogen kijken mij dan droevig aan
Vragen mij: Kom uit je bed en laten we nu gaan!
Naar de grote zolder toe, daar woont de Wrongelwrat
Met zeven zwarte ogen en vier poten van een pad