D’r is geen brood meer in de kast
Geen hemd meer dat me past
Er is geen geld meer voor de huur
en schoolgaan is te duur
Vandaar dat vader stilletjes verdween
Hij liet ons, Hans en Grietje, hier alleen
Wat was dat daar, ik hoorde iets
Dat was een gek geluid
Dat was de wind maar, verder niets
We moeten weer vooruit
Diedel doedel diridom
We gaan nu weer, vooruit!
Diedel doedel diridom
We lopen door, vooruit
Diedel doedel diridom
Diedel doedel diridom
We moeten weer vooruit
We zien een huisje in het woud
Gemaakt van zoet en zout
Zo vol met koekjes en gebak
En snoepjes op het dak
Knibbel knabbel knobbel knoebel knuis
Wie snoepen daar zo stiekem van mijn huis?
Wat was dat daar, ik hoorde iets
Dat was een gek geluid
Dat was de wind maar, verder niets
Kom, snoepen maar, vooruit!
Diedel doedel diridom
Eten maar, vooruit!
Diedel doedel diridom
Snoepen maar, vooruit!
Diedel doedel diridom
Diedel doedel diridom
We moeten weer vooruit!!
Och, Hansje zit al dagen vast
In een kooitje naast de kast
De heks zegt, met haar puistenkop:
Straks eet ik Hansje op!
Vandaar dat Grietje snel een plan bedacht
Ze duwt de heks het vuur in onverwacht
Wat was dat daar, ik hoorde iets
Dat was een gek geluid
Dat was de heks maar, verder niets
Ja, kom er nu maar uit!
Diedel doedel diridom
Kom, Hans, je kooitje uit!
Diedel doedel diridom
Ja, kom er nu maar uit!
Diedel doedel diridom
Diedel doedel diridom
We gaan nu snel naar huis!